Notes |
- Doopget
- 1737 Pieter: Martinus Bril, Jacomyntje vd Ameele
- 1739 Pieter: Martinus Bril, Jacomyntie vd Ameele
-
- Acta St Anne
- 9 jan 1739
- Daniel Andriessen heeft verzocht `om hem niet langer als een verdoolt schaap te laten loopen met na hem niet om te zien'. Hem gezegd dat hij zich aan zware ergernissen had schuldig gemaakt in Westkappel in Zeeland, volgens attestatie van
dominee Z. Visscher aldaar. Bovendien heeft hij zich hier ook al aan ergernissen schuldig gemaakt.
- Hij bekent leedwezen en beterschap voor de kkraad en wordt de volgende reise weer toegelaten, om eerst te zien of zijn gedrag wel naar behoren is, vooral omdat `hij met Matheus Meeseman in semissie legt over het verkopen van de meulen'.
-
- Acta St Anne
- 25 jan 1743
- Ouderling Pieter Leroij ipv Johannes Scheers, tot diaken Mattheus Maeseman ipv Jacobus de Ridder.
-
- Acta St Anne
- 6 febr 1743
- kwamen de 2 gecommiteerden uit de magistraat die geholpen hadden de kkr te vermaken aan het huis van de predikant met de mededeling dat de nieuwverkoren diaken Mattheus Meerseman niet geschikt was om het ambt te bedienen:
- 1) omdat hij geen burger was van de stad en
- 2) omdat hij Mattheus Meerseman hier uit Vlaanderen gekomen zou zijn om zijn schulden te ontlopen, `en bijgevolg als een bankerotier'.
-
- Acta St Anne
- 8 febr 1743
- Schepen Jacobus de Nuet en schepen Abraham Bastinck spreken verder over de zaak. Is besloten om Mattheus Meersman zelf te horen en te laten aantonen dat hij een eerlijk man is.
- Hem gehoord en hij is zeer bezwaard dat zijn goede naam zo wordt aangetast. Hij vraag acht dagen uitstel om de zaak te repareren.
-
- Acta St Anne
- 12 februari 1743
- Mattheus Meerseman komt bij de predikant en wil bevestigd worden als diaken en eist dat de beschuldigingen aan zijn adres worden bewezen en hij wil weten wie zijn beschuldigers zijn.
-
- Acta St Anne
- 26 februari 1743
- Abraham Bastinck niet aanwezig, `schoon hij konde present geweest zijn, omdat hij doe al was te huijs gekomen'.
- De vergadering van kkr en magistraat wil weten wie de beschuldigers zijn.
- `Schepen Jacobus de Nuet heeft gezegt het schepen Pieter Hernij op het stade huijs hadde opgeworpen, die het seijde van schepen Jacobus Verhoeve gehoort te hebben' welke twee personen ontboden zullen worden.
-
- Acta St Anne
- 28 febr 1743
- Schepen Jacobus de Nuet niet present. Schepen Abraham Bastinck wel present maar die zei dat het zijn commissie niet was en is weggegaan.
- Schepen Pieter Hernij ontboden en door de predikant gevraagd of hij iets ten laste van Mattheus Meerseman had in te brengen. `Dog hij seijde neen dat hij niets tegen die man hadde in te brengen, maar wilde wel weten wie dat gecommuniceert hadde
dat hij het op het stadshuijs hadde opgeworpen, en uit de mond van schepen Verhoeve hadde.'
- Schepen Verhoeve zal ontboden worden. Deze ontkent dat hij iets dergelijks op het stadhuis heeft gezegd. Hij zegt dat hij niets tegen die man heeft en dat hij zich altijd eerlijk gedragen heeft zo lang hij hier woont. Maar hij zegt dat het
andere `dat tot zijn last is blijft' zonder dit verder te bewijzen.
- De kkr is nog even wijs als voordien.
- Mattheus Meersman zal verteld worden dat Jacob Verhoeve de beschuldiger is.
-
- Acta St Anne
- 13 maart 1743
- Afwezig ouderling burgemr Romanus van den Ameele. De meid van de koster om hem gezonden, maar hij liet weten dat hij niet kon komen, `daar de reden van op zijn tijd gevraagd moet worden'.
- Besloten dat de predikant vanaf de kansel zal afkondigen dat als er iemand een goede reden weet in te brengen tegen het benoemen van Mattheus Meersman tot diaken, die dat in de week daarop in consistorie moet komen melden.
-
- Acta St Anne
- 17 maart 1743
- heeft de predikant de afkondiging gedaan.
-
- Acta St Anne
- 24 maart 1743
- Omdat er geen bewijzen zijn ingebracht van zijn schuld is Mattheus Meersman bevestigd als diaken.
-
- Acta St Anne
- 29 april 1745
- heeft Mattheus Meerseman armenrek gedaan.
-
- Acta St Anne
- 18 mei 1745
- Mattheus Meerseman een brief van borgtocht voor zijn dochtertje gegeven voor als zij binnen een jaar en zes weken zouden overlijden of in armoede vervallen en het dochtertje Joanna onderhouden zou moeten worden door de armendiakonie.
|