Notes |
- RAZVL 478
- fo 215
- 27.8.1727
- comp Gillis Deckers, burgemr van der courps van Sluijs over de gemeene boedel van hem en zijn laest overlede huijsvrouwe Anna Mattheeussen, bevoorens wed van dhr auditeur Abraham van Dijke,
- en dhr Johan Cau Capiteijn int regiment infanterie van dhr collonel Pieter de la Rocque guarnisoen houdende binnen Sluijs, als in huwelijk met mevr Anna Susanna van Dijcke, enige doghter van opgemelten heer auditeur Abraham van Dijcke en Anna
Mattheeussen, te samen proprietarissen voor het geheel van de naerschreven landen... hebben verkocht aan Johannes van Weenegem oudt burgemr en schepen van Sluijs 6 gem 11 roeden erflandt zijnde weije, in de polder Robbemoreel in t 1e begin,
deel van 8 gem 270 roeden waer van t surplus tot 2 gemeten 259 roeden ten jaere 1702 zijn afgedolven, en begrepen in de nieuw gemaeckte fortificatie werken vant groote pas, ten zuijtoosten aen een parthije van 17 gem 183 roeden , aencomende
Johan van Hierschot en Jacobus Boudrij bij coope van de heeren comparanten, en t landt van de erfgenamen wt de burgemr Pieter Hernij over de gragt met de oostzijde krom langs de fortificatien van t voors groote pas, en metten noorteijnde ter
halver gragt van den dijck van de wateringe van Greveninge die leght tegens den gouverneurspolder wijlent het peerdenhooft, in paghte gebruickt bij Nicolaes de Can, welcke coop is geschiet voor 33 ponden 6 schell 8 gr vlms per gemet contant...
- gereserveert een rente van 9 stuijvers, 5 duijten per gemet aen de stadt Sluijs...
- tot welcke voornoemde landen den overleden Abraham van Dijcke gerechtigt was, benevens dhr Johannes van Hierschot ieder voor de helft bij coope onder een meerder parthije van 23 gem 194 roeden landt in de voors polder gelegen, van den
godtshuijse der potterie in Brugge dd 9 aug 1709
|